25.10.10

Wat eerst zo erg leek

Nog niet eens halverwege mijn reis bleek mijn pinpas spoorloos verdwenen. Ik was alleen, en niet in bezit van een tweede pas of creditcard. Na een eenmalige transfer van de bank in Nederland naar een bank in Chiang Rai, reisde ik dus verder in bezit van het volledige resterende budget.

Ik probeerde elke gedachte aan diefstal te blokken, maar feit was dat ik er een behoorlijke angst voor had. Want zonder geld in een vreemd land zonder vrienden... hoe zou ik me redden? Of ooit thuis komen? Argwanend hield ik mijn tas in de gaten. Ik reisde gejaagd verder; op zoek naar het Paradijs.

Uiteindelijk kwam ik aan op een eiland met witte stranden, een warme zee, kokospalmen. Maar toen ik de airconditioned minibus verliet, bleek de hitte ondraaglijk en de stranden bezaaid met aangespoeld plastic. Goed. Als het paradijs zich niet hier bevond, dan nergens. Dus ik boekte een bungalow voor de rest van de duur van mijn reis, om te voorkomen dat ik weer op drift zou raken.

Toen gebeurde het wonder: langzaam zakte ik in het eiland, verlaagde mijn tempo, verkleinde mijn actieradius. Ik maakte vrienden. En ik vond een verlaten strand zonder rommel, waar ik in de schaduw van een prachtige boom op mijn handdoek urenlang niets lag te doen.

Op het moment dat de dief over mij heen sprong om mijn tas te grijpen, realiseerde ik mij dat alles goed zou komen - al goed was. Drie uur later was met behulp van mijn nieuwe vrienden een proces verbaal opgemaakt, mijn gehuurde brommer (waarvan de sleutel in de tas zat en geen reservesleutel meer van bestond) in een politie pick-up gehesen en afgeleverd bij het verhuurbedrijf, en mijn telefoon geblokkeerd. Er werd heerlijk gekookt. We dronken een biertje. En toen ik 's avonds bij mijn bungalow kwam - waar ik mijn paspoort en het meeste van mijn geld had achtergelaten - hadden de Zweedse eigenaren een groot stuk appeltaart met vanillesaus voor me bewaard.
  
Jammie.